Herkenning
45-50 cm. Veel groter dan meerkoet en waterhoen en met langere poten en tenen. Bovendelen en vleugels warm violet-blauw, middenborst en nek diepblauw, onderdelen zwartblauw, onderstaartdekveren wit. Zware rode snavel, bles bij snavelbasis, poten en ogen helder rood. Juveniel vaal blauwgrijs met grijs gezicht en keel. Vliegt met hangende poten.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in het westelijk Middellandse Zeegebied. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied voor in natte gebieden bij stilstaand of langzaam stromend zoet of brak water met brede vegetatie van riet, zeggen etc. langs randen.

Voedsel
Foerageert lopend, voornamelijk delen van (water)planten en hun zaden. Klimt ook in riet om zaden te bemachtigen. Graaft met snavel wortelstokken en ongewervelde dieren op. Eet merg uit stengels van biezen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 2-5, soms 7. Buikig. Glanzend. Crème, of crèmeachtig-geelbruin tot geelbruin, soms met een rood waas. Verschillend getekend met roodachtig-bruine, purperachtige of grijze stippen en kleine vlekken. Formaat 54,5 x 37 mm.

Geluiden
Heeft vele gevariëerde geluiden, vaak in elkaar overgaand.

Publicatie

• Oosterbroek, P., Roselaar, C.S. & P. Schalk (eds.). Vogels van Europa. ETI BioInformatics. [link]