Overslaan en naar de inhoud gaan

Bruine glazenmaker Aeshna grandis

Foto: Dick Belgers

Indeling

Aeshnidae [familie]
Aeshna [genus] (8/7)
grandis [soort]

Biotoop

De bruine glazenmaker is te vinden bij allerlei stilstaande wateren, met name in bosrijke gebieden maar ook in open polders. De voorkeur lijkt uit te gaan naar rijkbegroeide wateren, zoals laagveensloten en plassen, dode rivierarmen, vennen, venen en vijvers. De voortplantingsbiotoop varieert sterk in grootte, diepte, voedselrijkdom, begroeiing en zuurgraad. Larvenhuidjes zijn bijvoorbeeld gevonden bij zuur water met een pH van 3,9 en in het buitenland ook in brak water. De directe omgeving van het water lijkt belangrijk bij de biotoopkeuze: niet te dichte bebossing en een gevarieerd landschap blijken aantrekkelijk. Ook de successie van de bio-toop is mogelijk van belang: in Britse poelen plantte de soort zich pas voort toen deze al tien jaar oud waren. Ook in Nederlandse gebieden is een voorkeur voor oudere wateren waargenomen (Moore 1991a, Schorr 1990, Wasscher 1992b). In het buitenland wordt de soort ook in traagstromend water gevonden (Geijskes & Van Tol 1983).

Begeleidende soorten

De sterkst met A.grandis geassocieerde libellensoorten zijn Sympetrumsanguineum en S.vulgatum. Ook Lestessponsa en L.viridis vertonen een vrij sterk verband. Dit zijn allemaal algemene soorten, met een voorkeur voor dichtbegroeide oevers en een bosachtige omgeving.

Bron

Auteur(s)

Hoeffnagel, W., Dijkstra, K.B.

Publicatie