Overslaan en naar de inhoud gaan

Beekoeverlibel Orthetrum coerulescens

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Libellulidae [familie]
Orthetrum [genus] (3/3)

Biotoop

De beekoeverlibel wordt in Nederland voornamelijk aangetroffen in vochtige heidevegetaties, zwak stromende kleine beken en kleine plassen en sloten. De voortplantingsbiotoop staat onder invloed van kwel (Buchwald 1989a). Het water mag niet te voedselrijk zijn en een hoge watertemperatuur is noodzakelijk (Clausnitzer 1988). De soort geldt als warmteminnend en het leefgebied dient vrijwel de gehele dag in de zon te liggen. De omgeving van het water heeft een open vegetatiestructuur, met meestal enkele hoge planten (Lödl 1978).

Bij vochtige heidevegetaties, zoals in de Meinweg en op de Brunssummerheide, bestaat de biotoop uit ondiep stromend water, met planten als gewone dophei (Erica tetralix), beenbreek (Narthecium ossifragum) en veenmos (Sphagnum sp.). Waar het water een beekje vormt, ligt op de bodem vaak een detrituslaag. In de Encigroeve bij Maastricht en in de steengroeven bij Winterswijk leven kleine populaties in kwelbeekjes (Dijkstra et al. 1998). Stilstaand water waar O.
coerulescens voorkomt is doorgaans niet dieper dan anderhalve meter en niet groter dan 50 m2.

In Engeland en Duitsland zijn populaties bekend van hoogveenslenken, maar voor zover bekend niet in Nederland (Merritt et al. 1996, Schorr 1990). In het zuiden van het verspreidingsgebied komt O.coerulescens voor bij grotere beken en riviertjes met soms een hoge stroomsnelheid.

Begeleidende soorten

De meest opvallende associatie vertoont O.coerulescens in Nederland met Ceriagriontenellum. Ook in de buurlanden stellen deze soorten, met Orthetrumbrunneum, vergelijkbare eisen aan een biotoop (Buchwald 1989a, Merritt et al. 1996, Schorr 1990). In Nederland komen deze drie soorten samen voor in de steengroeve bij Winterswijk.

Bron

Auteur(s)

Weide, M.J.T. van der

Publicatie