Overslaan en naar de inhoud gaan

Watersnuffel Enallagma cyathigerum

Foto: Hans Jonkman

Indeling

Enallagma [genus] (1/1)

Biotoop

Enallagmacyathigerum komt vooral voor op zandgronden, vaak bij grote vennen maar ook bij andere grotere wateren. De grootste aantallen zijn te vinden bij voedselarme, zure vennen en hoogvenen. De soort kan hier excessief talrijk zijn (zie figuur 10 in hoofdstuk 8), en geldt dan als een indicator voor verzuring. In de duinstreek is de soort algemeen bij matig voedselrijk, helder water in waterwingebieden (infiltratieplassen). Bij stromend water en bij kleine wateren is hij minder talrijk (Bellmann 1987, Dijkstra 1998, Schorr 1990). Het ophopen van organisch materiaal op de bodem begunstigt de soort doordat de beschikbaarheid van larvale biotoop toeneemt; verzuring van het water verstrerkt dit effect, doordat het de afbraak van organisch materiaal remt (Heidemann & Seidenbusch 1993, Verbeek et al. 1986). Buiten de zandgronden, in de veenweide- en kleigebieden, komt de watersnuffel lokaal in kleine aantallen voor bij schone, heldere en matig voedselrijke sloten. In Duitsland zijn de aantallen bij smalle sloten klein, en heeft de soort een voorkeur voor brede sloten (De Groot 1996a, 1997, Schorr 1990).

Begeleidende soorten

Het voorkomen van de watersnuffel lijkt sterk op dat van Lestessponsa, Libellulaquadrimaculata en Sympetrumdanae – soorten die ook hun optimum hebben in vennen. Daarnaast heeft de verspreiding veel gemeen met die van Anaximperator en Orthetrumcancellatum, twee vertegenwoordigers van voedselrijker biotoop, zoals de waterwinplassen in het duingebied. E.cyathigerum wordt relatief weinig aangetroffen met laagveensoorten zoals Coenagrionpulchellum, Aeshnaisoceles en Brachytronpratense.

Bron

Auteur(s)

Mostert, K., Dingemanse, N.

Publicatie