Overslaan en naar de inhoud gaan

Metaalglanslibel Somatochlora metallica

Foto: M. Vos-Jaspers

Indeling

Corduliidae [familie]
Somatochlora [genus] (3/3)
metallica [soort]

Biotoop

Somatochlorametallica leeft in Nederland bij grote plassen, zwak stromende kanalen, beken en soms bij laagveen en vennen. De belangrijkste overeenkomst tussen de verschillende biotopen is de nabijheid van bomen bij het water – veel populaties leven in bosgebieden. De kwaliteit van het water lijkt geen grote rol te spelen, als een van de weinige libellen komt hij ook voor langs beken met een slechte waterkwaliteit. In Zwitserland wordt de biotoop gekenmerkt door steile, vaak ondermijnde oevers en dit lijkt ook in Nederland op te gaan. De plassen en vennen waar deze soort voorkomt zijn doorgaans groter dan 150 m2 en minstens een meter diep, vaak dieper. De voorkeur gaat uit naar plassen zonder drijvende vegetatie en met bomen en een rietkraag langs tenminste een deel van de oever. De beken en kanalen die als voortplantingsbiotoop gebruikt worden zijn enige meters breed en minimaal een meter diep. Het ontbreken van een uitgebreide oevervegetatie lijkt hier geen bezwaar te zijn. De voortplantingsbiotopen in Zwitserland hebben doorgaans een groot oppervlak open water (meer dan 500 m2) met een bodem van fijne, losse modder. Hier lijkt de aanwezigheid van bos en een rietgordel eveneens van minder belang.

Laagveen is binnen Europa voor deze soort een atypische biotoop. In Nederland komen de laagveenwaarnemingen uit De Wieden, De Weerribben en, in mindere mate, de Vechtstreek. In De Wieden werd de soort voornamelijk gezien bij sloten van drie à vier meter breed, omzoomd met hoog opgaand riet en moerasbos (pers. med. T. de Groot). Voortplanting is van dit biotooptype niet bekend, wel zijn in een petgat in De Weerribben twee larven gevonden. (De Groot 1997a, Schorr 1990, Wasscher 1988b, Wildermuth & Knapp 1993)

Bron

Auteur(s)

Kalkman, V.J.

Publicatie