Overslaan en naar de inhoud gaan

Aalscholver Phalacrocorax carbo

Foto: Henk Olieman

Indeling

Phalacrocorax [genus]
(2 soorten in totaal / 1 gevestigd)
carbo [soort] (2/1)

Herkenning
80-100 cm. Een grote zwarte watervogel met witte kin en wangen; in broedkleed met witte dijvlek en gedeeltelijk grauwwitte of witte kop. Lijkt in winterkleed op kuifaalscholver, maar meestal groter, met andere kopvorm, grotere naakte gele huid rond oog en zwaardere snavel. Zwemt laag in het water met gestrekte nek en schuin omhooggestoken snavel. In rust vaak in karakteristieke houding met gespreide vleugels om te drogen. Juveniel met bruinige bovendelen en vuilwitte onderdelen. Onvolwassen vogels worden met iedere rui donkerder.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor op het westelijk halfrond tot de kusten van de noordwestelijke Atlantische Oceaan. Maar broedt ook in Europa, Azië, Afrika, en Australazië. In Nederland vrij talrijke broedvogel, gedeeltelijk wegtrekkend, doortrekker en wintergast in groot aantal.

Biotopen
Leeft nabij zout en zoet water. Broedt in kolonies bij grote wateren en veelal in bomen. Nabij het IJsselmeergebied, Waddeneilanden, Deltagebied en Hollandse duinen en moerasgebieden.

Voedsel
Uitsluitend vis, overdag gevangen door duiken vanaf het wateroppervlak (diepte 1-9 m). Prooi wordt meestal naar boven gebracht alvorens hem door te slikken. Voedselgebied kan tot 50 km van kolonie liggen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3-4, soms 5, zelden 6. Buikig. Lichtblauwe. Oneffen kalkachtig-witte buitenlaag die de schaal soms verbergt, maar bekrast en gevlekt raakt. Formaat 65,8 x 40,7 mm.

Geluiden
In kolonie diepe keelklanken: 'karrk'.

Publicatie