Overslaan en naar de inhoud gaan

Boomkruiper Certhia brachydactyla

Foto: Kees Venneker

Indeling

Certhia [genus]
(2 soorten in totaal / 2 gevestigd)
brachydactyla [soort] (1/1)

Herkenning
12,5 cm. Kleine rossige vogel, die als een muis langs boomstammen omhoog klimt. Heeft lange gebogen snavel, bruine bovendelen met gele of grijswitte streepjes en vlekjes, witte wenkbrauwstreep, rossige stuit, witte onderdelen, kastanjebruine flanken en bruine puntige staart. Klimt in bomen als een kleine specht, nooit naar beneden als boomklever. Zeer moeilijk te onderscheiden van taigaboomkruiper, maar bruine flanken zijn makkelijkste onderscheidende kenmerk. Geluid anders. Heeft verder smallere, minder contrasterende wenkbrauwstreep, kortere achternagel, en iets langere, sterker gebogen snavel. Nestelt in holen, achter losse schors, in schorsspleten, holtes in muren, nestkasten, etc. Verschuilt zich aan achterzijde van boomstam bij verstoring. Alleen of in paren in broedseizoen, in de winter vaak in rondzwervende mezengroepen.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in grote delen van Europa, met uitzondering van Groot-Brittannië, Ierland, Fenno-Scandinavië, en de meest oostelijke landen. Ook in noordelijke gebieden van Marokko, Algerije en Tunesië en in Turkije. In Nederland een zeer talrijke broedvogel, is jaarrond aanwezig.

Biotopen
Bij bomen, dus in bossen, parken, boomgaarden en tuinen. De hoogste dichtheden komen voor op de zandgronden. De boomkruiper stelt geen hoge eisen aan een broedplaats, ze maken nesten achter loszittende boombast, oude nestkastjes, tussen klimopbegroeiing op bomen, muren of schuttingen en op veel andere plekken.

Voedsel
Ongewervelden, die op takken en stammen worden gezocht. Kruipt van beneden omhoog langs een stam, vliegt dan naar de volgende boom en begint opnieuw. Vangt af en toe vliegende insecten.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 6-7. Buikig. Glad en niet glanzend. Wit met kastanjebruine en purperrode spikkels, de tekens hoofdzakelijk beperkt tot een zone rond de stompe pool en meestal zwaarder en donkerder dan die van de Taigaboomkruiper. Formaat 16,4 x 12,4 mm.

Geluiden
Diverse zachte meesachtige roepjes. Karakteristieke roep verschilt van kortsnavelboomkruiper, een luid herhaald 'tie tie tie'. Zang oplopend 'tie tru-ie trie trie'.

Publicatie