Overslaan en naar de inhoud gaan

Witoogeend Aythya nyroca

Foto: Kees Venneker

Indeling

Anatidae [familie]
Aythya [genus] (8/3)
nyroca [soort]

Herkenning
38-42 cm. Iets kleiner dan kuifeend. Mannetje met warm kastanjebruine kop, nek en borst, flanken bleker. Bovendelen zwartbruin, vleugels met zacht groene glans. Opvallende witte onderstaart; buik en oog wit, poten zwart, snavel leigrijs met grijze punt en zijkanten. In vlucht met opvallende, brede witte vleugelstreep. Vrouwtje matter en bruiner met bruine ogen. Juveniel lijkt erg op vrouwtje, maar heeft bruine vlekken op onderstaart. Mannetje in eclipskleed als vrouwtje maar met wit oog.

Verspreiding en voorkomen
Broedvogel voornamelijk in oostelijk Europa, West-Rusland en Centraal-Azië. Wintergast in zuidelijk Europa, Noord-Afrika en van Senegal tot Soedan en Ethiopië, in Kazachstan en in zuidwestelijk zuidelijk Azië. Standvogel in verspreide gebieden in zuidelijk Europa en Zuidwest-Azië. Zeldzaam in Nederland.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied bij voorkeur voor bij verborgen poelen en lagunes met rijke, drijvende en onderwatervegetatie, omzoomd met opgaande planten.

Voedsel
Foerageert aan oppervlakte, zwemmend met kop onder water, grondelend en duikend. Voornamelijk zaden en andere delen van waterplanten; ook kleine vis, kikkervisjes, wormen, schelpdieren, insecten en garnaaltjes.

Eieren
Aantal eieren in legsel 7-11, soms 14. Elliptisch en buikig. Glad, niet glanzend. Crèmeachtig-geel tot geelachtig-roodbruin of geelachtig-grijs. Formaat 52,3 x 38,2 mm.

Geluiden
Meestal zwijgzaam. Mannetje een laag, krassend gehijg, geluid van vrouwtje lijkt op tafeleend maar zachter.

Publicatie