Door haar grootte, zwarte kleur en zwarte beharing is de grote roetbij goed herkenbaar. Bij de vrouwtjes springt de ruige oranje scheenbeharing in het oog. De soort is vrij algemeen op de zandgebieden in de oostelijke helft van het land en komt verder voor op Texel en een enkele plek in de duinen van het vasteland. Op de meeste vindplaatsen vliegt de grote roetbij in lage aantallen, zodat een ontmoeting met deze soort minder gewoon is dan het kaartje doet vermoeden. Nesten worden het liefst op onbegroeide zandplekken gegraven, onder andere in zeer schrale bermen, in zandpaden en -groeven. Meestal nestelt de soort in meer of minder grote kolonies. Stuifmeel wordt uitsluitend op composieten (Asteraceae) verzameld. In Nederland vertoont de soort hierbij een duidelijke voorkeur voor de grotere havikskruiden (Hieracium). Als nestparasiet is Nomada similis bekend.
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.
Publicatie
- Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.