De heidezandbij is één van de soorten met brede geelbruine haarbanden op het achterlijf. In combina tie met de late vliegtijd en de binding aan struikheide Calluna vulgaris is dit kenmerk voldoende voor herkenning in het veld. In Nederland komt deze struik heide-specialist wijd verspreid op de hogere zand gronden voor. Daarbuiten is de soort aangetroffen in Zuid-Limburg en op een enkele plek in de duinen. Op de waddeneilanden en de Noord-Hollandse duinhei den lijkt de soort te ontbreken. Verder is de heide zandbij opmerkelijk weinig aangetroffen in Overijssel en Gelderland ten oosten van de IJssel. De soort is univoltien. De mannetjes kunnen vanaf eind juni worden waargenomen, de vrouwtjes tot in oktober. Het bloembezoek van deze soort is vrijwel geheel beperkt tot struikheide. Buiten struikheide zijn er slechts enkele mannetjes op wilgenroosje Chamerionangustifolium waargenomen. Nesten worden gegraven op zandige plekken tussen of bij heide-struiken. Nomada rufipes is de nestparasiet.
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.
Publicatie
- Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.