De mannetjes van deze soort zijn vrij eenvoudig te herkennen; de vrouwtjes lijken veel op Andrena barbilabris. Andrena. argentata is karakteristiek voor droge,zandige gebieden, met name duinen en stuifzanden. In het binnenland lijkt er sprake van een sterke achteruit gang. De soort is bivoltien, maar de eerste generatie wordt in ons land weinig waargenomen. Volgens Vegter (1977) ontbreekt deze eerste generatie in Drenthe volledig. Daarentegen is op een Limburgse vliegplaats de voorjaarsgeneratie steeds redelijk vertegenwoordigd, maar hier ontbreken dieren van de zomergeneratie. Zoals Van der Vecht in 1928 al stelde: "nader onderzoek is gewenscht"! Andrena argentea is polylectisch. Door liet biotoop vliegen de voorjaarsdieren vooral op bloeiende struiken zoals kruipwilg Salix repens en lijsterbes Sorbus aucuparia. De zomerdieren bezoeken in het binnenland vooral struikheide Calluna vulgaris. In de duinen is de keus in die periode ruimer: onder andere vederdistel (Cirsium), pijlkruidkers Cardariadraba en heggenrank Bryonia dioica. Haar koekoeksbijen iljn Nomada alboguttata, Sphecodes ephippius en S. reticulatus
Bron
Auteur(s)
Peeters, Th.M.J., Raemakers, I.P., Smit, J.
Publicatie
- Peeters T.M.J., I.P. Raemakers & J. Smit 1999. Voorlopige atlas van de Nederlandse bijen (Apidae). European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.