Overslaan en naar de inhoud gaan

Struikaster Baccharis halimifolia

Indeling

Asteraceae [familie]
Baccharis [genus] (1/0)

Struikaster behoort tot de Composietenfamilie (Asteraceae), maar wijkt wat uiterlijk betreft erg af van de inheemse vertegenwoordigers van deze familie. Aan de bloeiwijze is pas van dichtbij te zien dat het een composiet is. De Struikaster is een vertakte struik van 1-2(-6) meter hoog. Soms heeft het de vorm van een kleine boom. De stam kan dan een doorsnee van maximaal 16 cm bereiken. De kortgesteelde tot zittende, bleekgroene, vrij dikke bladen hebben drie nerven; de bladstand is verspreid. De bladvorm is nogal variabel. De bladeren aan de onderste, dikkere takken zijn omgekeerd eivormig tot omgekeerd eirond-lancetvormig, 2-7 cm lang en 1-5 cm breed. De bladeren aan de dunnere twijgen zijn kleiner, min of meer ruitvormig en in de bovenste bladhelft grof getand. De bladeren hebben aan beide zijden kleverige, zittende klieren. De bloemen zijn gerangschikt in ½-1cm lange hoofdjes, met een meerrijig omwindsel, waarvan de binnenste omwindselbladen roodgerand zijn. De hoofdjes staan in groepjes van 3-5(-8) bij elkaar in een wijd vertakte bloeiwijze. De mannelijke bloemen zijn groenachtig met een vijflobbige kroon. De vrouwelijke bloemen zijn wit met een draadvormige kroon. Het nootje is 1,3-1,8 mm lang en draagt een pappus van 6-8(-12) mm lange, zilverwitte haren, die bij rijpheid ver buiten het omwindsel uitsteken.

Bron

Auteur(s)

Beringen, R.