Overslaan en naar de inhoud gaan

Brakwatermossel Mytilopsis leucophaeata

Foto: Arend Meekel

Indeling

Dreissenidae [familie]
Mytilopsis [genus] (1/1)

Levenscyclus 

Vanaf ca. eind juni, bij watertemperaturen van 15-20°c, komen de eerste eieren en het sperma vrij in het water, waar de bevruchting plaatsvindt. Dit gaat door tot in oktober. Gedurende een periode van ongeveer twee weken blijven de pelagische larven in het plankton. Door de ontwikkeling van het schelpje zinken ze daarna naar de bodem; ze zijn dan ongeveer 0,25 mm lang. Voor afbeeldingen van de diverse larvestadia en het verschil met Dreissena wordt verwezen naar Conn et al. (1993). De groei gaat door tot in november (tot 7-8°c); de lengte van de schelp is dan ongeveer 13-14 mm. Na de winterrust gaan de dieren in mei (boven 15°c) weer groeien, om een maand later aan de voortplanting deel te nemen. Aan het einde van het tweede levensjaar zijn de mossels ongeveer 20-22 mm, terwijl in het derde jaar 24-27 mm wordt bereikt. De dieren kunnen zeker drie tot vier jaar oud worden. Tussen juni en september zijn in het Noordzeekanaal larven aangetroffen, wat correleert met hoge temperaturen en zout- en chlorofyl a concentraties. De kleinste mossel die seksueel volwassen was mat 2,4 mm (schelplengte). De aantallen larven kunnen oplopen tot 15.000 individuen per m3. De vestiging van broedjes van M. leucophaeata bleek in augustus bij de inlaat van de elektriciteitscentrale van Velsen maximaal 6,5 miljoen per m2; in het Noordzeekanaal zelf was dit maximaal 0,5 miljoen. De soort is veel toleranter voor hoge temperaturen dan Dreissena polymorpha (Rajagopal Et Al. 1997).

Bron

Auteur(s)

Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.

Publicatie