Schelp
Ovaal, stevig, geelbruin, regelmatig concentrisch geribd; umbo iets naar voren neigend. Het vaalgele ligament is bij volgroeide exemplaren weliswaar zichtbaar van buiten af, maar puilt niet uit zoals bij S. rivicola. Slotplaat stevig, ligamentgroeve korter dan bij S. rivicola en niet, zoals bij die soort, naar buiten gedraaid. Afmetingen: lengte 10,0 mm, hoogte 8,0 mm, diameter 6,0 mm (ci 37); bij uitzondering tot 13,5 mm lengte. Wallbrink (1993) verzamelde in de Lek bij Honswijk individuen met een lengte van 13,5 mm, een hoogte van 11,5 mm en 10 mm diameter.
Variabiliteit
De variabiliteit is gering en blijft beperkt tot kleine verschillen in stevigheid, sculptuur en breedte van de slotplaat. In afzettingen van het Weichselien in de ondergrond van Velsen zijn enkele exemplaren verzameld die lijken op S. subsolidum Clessin van Schonen in Zuid-Zweden. De schelp is in vergelijking met die van S. solidum lager, dunner en dichter geribd. Van Regteren Altena & Kuiper (1945) hebben deze vondst gepubliceerd en afgebeeld onder de naam S. solidum, een determinatie die door Kuiper (1988) in twijfel getrokken werd.
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.