Overslaan en naar de inhoud gaan

Japanse oester Magallana gigas

Foto: Bas van Hulst-Kuiper

Indeling

Ostreidae [familie]
Magallana [genus] (1/1)
gigas [soort]

Japanse oesters kunnen vooral in de minder geëponeerde gebieden een fors beslag leggen op zowel de beschikbare hoeveelheid ruimte als op de aanwezige hoeveelheid voedsel (fytoplankton). Door competitie voor ruimte en voedsel worden inheemse soorten als de mossel Mytilus edulis, de kokkel Cerastoderma edule en andere filterfeeders aanzienlijk benadeeld (ICES 2006). In sommige gebieden passeert meer dan 80% van de totale hoeveelheid water dat door schelpdieren wordt gefilterd, de Japanse oesters. Behalve deze directe vorm van voedselconcurrentie, worden ook de larven van veel andere soorten door de Japanse oester uit de waterkolom weggefilterd, hetgeen van de soort in feite een predator maakt (Dankers et al. 2004). De vestiging op en in holten tussen de stenen bemoeilijkt in hoge mate de vestiging van andere organismen. Zo laat de platte Zeeuwse oester Ostrea edulis vanaf 1974 een sterke daling zien.

Diverse soorten organismen hebben de Europese wateren bereikt door transport met of in Japanse oesters: voorbeelden zijn de kwal Gonionemus vertens (Edwards 1976), de parasitaire roeipootkreeftjes Myicola ostreae en Mytilicola orientalis (Stock 1993), het Japans bessenwier Sargassum muticum (Dankers et. al. 2004), het wier Undaria pinnatifida en de oesterparasiet Bonamia ostreae (Dumoulin & De Blauwe 1999). (Er zijn nog meer soorten waarvan aangenomen wordt dat ze zich via de Japanse oesters in onze wateren hebben gevestigd: zie Wolff & Reise(2002).

Op zandplaten en slikken in gebieden met weinig harde ondergrond, vestigt het oesterbroed zich ook op de mosselbanken en kunnen ze deze uiteindelijk overgroeien (ICES 2006). Aangezien veel kustvogels, waaronder scholekster en kanoetstrandlopers zich vooral met mosselen voeden, zou het wegconcurreren van de mosselen door Japanse oesters desastreuze gevolgen kunnen hebben. In tegenstelling tot de platte Zeeuwse, is de Japanse oester voor vogels (nog) niet goed te openen, al zijn er inmiddels al wel waarnemingen dat zowel scholeksters als (zilver-)meeuwen hun voedingsgewoonten aan de soort beginnen aan te passen (Cadée 2008).

De oesters op de aaneengekitte oesterpakketten (oesterbedden) zijn vaak te groot, teveel met elkaar vergroeid en hebben een te onregelmatige vorm om voor consumptie door de mens geoogst te kunnen worden.

Bron

Auteur(s)

Gmelig Meyling, A.W., Gittenberger, A.