Schelp
Hoog kegelvormig, groot en stevig, gemiddeld iets meer dan tweemaal (1,9-2,3) zo hoog als breed. Tot 8 matig bolle windingen; laatste winding relatief groot en breed. Sutuur wat minder diep dan bij S. palustris. De hoogte van de mondopening is gewoonlijk gelijk aan of iets groter dan de halve schelphoogte. Mondrand scherp, niet verdikt, alleen aan de columellaire zijde iets omgeslagen. Geen navel.
De groeilijnen en eventuele spiraalribbels zijn grover dan bij S. palustris, waardoor vooral exemplaren met een hamerslagsculptuur een in vergelijking met die soort duidelijk grovere sculptuur hebben. Schelp hoornbruin, dikwijls met een zwarte aanslag. De mondopening heeft aan de binnenzijde gewoonlijk een roodbruine band, die vlak achter de mondrand ligt en evenwijdig aan de groeilijnen loopt.
Typische vormen kunnen met zekerheid aan de schelp herkend worden, maar kleine slanke vormen kunnen zonder anatomisch onderzoek niet van Stagnicola palustris worden onderscheiden.
Afmetingen: hoogte tot 45 mm, breedte tot 19,5 mm.
Dier
Dier grijsachtig met gelige pigmentvlekjes. De mantel is donker, bijna zwart, en met lichte, ronde vlekken bedekt, die door een stervormige, zeer duidelijke zoom omrand worden, die donkerder is dan de achtergrondkleur van de mantel (Zie Verder Jackiewicz 1993).
De soort verschilt anatomisch van S. palustris en de nauw verwante, uit ons land nog niet gemelde S. fuscus, door de talrijke brede vouwen in het terminale deel van de prostaat. Bij S. palustris heeft de prostaat slechts één vouw, bij S. fuscus zijn het er twee. Het preputium is tweemaal zo lang als de penisschede; volgens Jackiewicz (1988B) kan deze verhouding 3:1 zijn. De lengte van het vas deferens is 18-39 mm. Bij anatomisch onderzoek is de brede truncus bursae na opening van de lichaamsholte direct al zichtbaar, omdat deze naast het oviduct loopt. De bursa copulatrix heeft een steelachtig kanaal dat zich trechtervormig verwijdt bij de overgang in de vagina (Jackiewicz 1992A).
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.