Levenscyclus
De levenscyclus is éénjarig. De volwassen dieren leggen hun eikapsels dicht bij het wateroppervlak op waterplanten en sterven vervolgens. De eikapsels zijn gelatineuze snoeren van verschillende lengte; ze zijn tot 54 mm lang en 5-6 mm breed en kunnen tot 188 eieren bevatten (Frömming 1956). De pas uitgekomen jongen hebben schelpjes van 1 mm hoog. In de loop van de zomer zijn er alleen jonge dieren, die meestal vrij diep leven en in de herfst of pas in het voorjaar volwassen worden. De slakken overwinteren op de bodem.
Voedsel
De slakken voeden zich vooral met de biofilm aan het wateroppervlak en met in het water gevallen stuifmeel. Verder worden hogere planten gegeten evenals enigszins rotte delen van planten (Frömming 1956).
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.