In stilstaand zoet water met veel plantengroei; niet in brak water. Vaak in sloten die periodiek uitdrogen, in moerassen en met bladafval gevulde bospoeltjes. Dikwijls in kalkarme wateren met organische ijzerafzetting (Heitkamp 1982). De soort kan goed een periode van uitdroging verdragen en leeft dan ook vaak samen met soorten waarvoor hetzelfde geldt, zoals Aplexa hypnorum, Anisus leucostoma, en Galba trun catula(Zie Geene & Bank 1989), en de erwtenmosseltjes Pi si dium casertanum, P. personatum en P. obtusale. O. glabra komt meestal in grote aantallen voor, maar uitsluitend wan neer in de betreffende biotoop S. palustris ontbreekt.
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.