Overslaan en naar de inhoud gaan

Zegge-korfslak Vertigo moulinsiana

Foto: Tim Faasen

Indeling

Vertiginidae [familie]
Vertigo [genus] (6/6)

De zeggekorfslak wordt in Nederland in twee typen biotoop gevonden. In Limburg komt de soort voor in bronbossen en in laag Nederland wordt de soort gevonden in zeggevegeaties langs meren, vaarten en sloten. De populaties in Limburg bevinden zich op hellingen waar sterke kwel optreedt. Het gaat vaak om sterk beschaduwde biotopen waar de soort leeft op moeraszegge Carex acutiformis. Omdat de zeggekorfslak tot 2004 alleen bekend was uit deze bronbossen, is lange tijd gedacht dat kalkrijke kwel in Nederland een voorwaarde was voor het voorkomen van de soort. In gebieden buiten Limburg wordt de soort echter ook gevonden in gebieden waar geen sprake is van kwel. Vanaf 2004 is duidelijk geworden dat de zeggekorfslak ook buiten Limburg voorkomt en in de afgelopen jaren is de soort aangetroffen in Groningen, Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland. De zeggekorfslak leeft hier vooral op locaties met onbeschaduwde verlandingsvegetatie in (laagveen) plassen, meren en oevers van polderboezems die zich al langer dan vijf jaar ongestoord hebben kunnen ontwikkelen. De soort wordt hier gevonden op de bladeren van moeraszegge Carex acutiformis, pluimzegge Carex paniculata, oeverzegge Carex riparia en scherpe zegge Carex acuta, alsmede (soms) op groot liesgras Glyceria maxima, galigaan Cladium mariscus en in enkele gevallen zelfs op riet Fragmites australis. Hoewel de soort nu in Nederland op bijna 20 plantensoorten is waargenomen, vormen grote zeggensoorten de belangrijkste waardplanten. Opvallend is dat uit de recente inventarisaties naar voren lijkt te komen dat in voedselrijke gebieden (Kagerplassen, Brasemmermeer, Kinderdijk) veel grotere dichtheden voorkomen dan in meer voedselarme gebieden. In de bovengenoemde gebieden komen soms dichtheden voor van naar schatting 150-300 exemplaren per vierkante meter. Onder wat meer voedselarme omstandigheden, zoals in de meeste laagveenmoerasgebieden, zijn de dichtheden per vierkante meter aanzienlijk lager; tot enkele tientallen dieren.

Bron

Auteur(s)

Boesveld, A., Gmelig Meyling, A.W., Bruyne, R.H. de

Publicatie