Levenscyclus
De eieren worden op vast substraat afgezet in ovale gelatineuze kapsels; een eikapsel bevat 1-42 eieren (Frömming 1956). Alleen in de winter en in het midden van de zomer worden er geen eikapsels afgezet. De reproductieperiode is april-juni en augustus-oktober/november. Volgens De Wit (1955) leven de slakken 3-14 maanden, dit afhankelijk van het al dan niet overwinteren van de dieren. De gemiddelde schelphoogte van overwinterende slakken, die 11-14 maanden oud worden, bedraagt 9 mm, terwijl slakken die slechts 3-4 maanden leven gemiddeld een 6 mm hoge schelp hebben. Zie ook Duncan (1959).
Voedsel
Het voedsel bestaat uit fijne algen die van allerlei substraat worden geschraapt, materiaal dat van het wateroppervlak wordt verzameld (biofilm), rotte plantendelen en zelfs ook aas (Frömming 1956).
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.