Vooral in stilstaande wateren, soms in de oeverzone van grotere bewegende wateren, met een voorkeur voor een rijke vegetatie in helder, voedsel- en zuurstofrijk zoet water. Mijdt ondiepe wateren. Minimum ph 7,4 (økland 1990). Zoutgehalte tot 3‰ (Jaeckel 1962). De soort is zuurstofgevoeliger dan P. planorbis en verdraagt geen uitdroging (Jaeckel 1962).
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.