Overslaan en naar de inhoud gaan

Gladde schijfhoren Gyraulus laevis

Indeling

Planorbidae [familie]
Gyraulus [genus] (8/4)
laevis [soort]

Schelp

Tamelijk dunwandig, ruim 3x zo breed als hoog. Bovenzijde ingezonken, onderzijde iets ingezonken tot vlak. Tot 4H windingen, die regelmatig en vrij snel in grootte toenemen, vrij bol, aan de bovenzijde iets sterker gebogen dan aan de onderzijde. Vrij diepe sutuur. Laatste winding regelmatig afgerond. Bij de mondopening gemeten neemt de laatste win­ding aan de onderzijde ongeveer N van de doorsnede in en is er ongeveer dubbel zo breed als de voorlaatste, bij de mondopening niet opvallend verwijd. Mondopening iets breder dan hoog, meer afgerond dan bij de andere Gyraulus soorten. Nooit met een lip. Oppervlak glad of met fijne onregelmatige dwarslijntjes, meestal zonder spiraallijnen. Vaak doorschijnend, witachtig of gelig bruin. Zwak glanzend. Afmetingen: breedte tot 6,0 mm, hoogte tot 1,5 mm (meest­al kleiner).

Dier

Het onderscheiden van G. laevis en G. albus kan lastig zijn als de laatste een vrij glad schelpoppervlak bezit. Anatomisch onderzoek kan dan uitsluitsel geven (Zie Meijer-Brook 1983).

 

Bron

Auteur(s)

Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.

Publicatie