In helder, stilstaand, zoet water met een rijke vegetatie, en dan vooral aan de randen van dergelijke wateren. Niet in droogvallende of brakke wateren. Zoutgehalte tot 0,4‰ (van der Hammen pers. meded.). Meestal in kleine aantallen; in het Naardermeer (Noord-Holland) trof Kuijper (1947) 72 exemplaren aan op een totaal van 13.000 verzamelde mollusken (d.w.z. ca. 0,5%).
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.