Overslaan en naar de inhoud gaan

Gray's kustslak Assiminea grayana

Indeling

Assimineidae [familie]
Assiminea [genus] (1/1)
grayana [soort]

Biotopen

De dieren leven amfibisch, meestal in het bovenste supralittoraal van schorren en kwelders, d.w.z. op plaatsen die alleen bij springvloed onderlopen. Daar kunnen ze massaal voorkomen. Soms komen ze ook voor op plaatsen die bij elke vloed onderlopen, waarbij de schelpen dan met een laagje slib bedekt kunnen zijn. De slakken leven min of meer verborgen onder de vegetatie (ScirpusSpartinaFestuca enz.) in een zout of brak milieu, zoals schorren (dan vaak in greppels) of aan de voet van zeedijken. Soms leven de dieren constant onder water (Kanaal door Voorne). De jonge dieren bevinden zich op de nattere delen van het schor; de volwassen slakken zoeken de drogere plekken op (Adam 1960).

Van alle in het getijdegebied van schorren voorkomende slakkensoorten verdraagt A. grayana de grootste variatie van zoutgehalten. In feite is deze soort vrijwel onafhankelijk van het zoutgehalte geworden. De slakken kunnen ook op substraat met zoet water leven en daarop zelfs eieren leggen, die uitkomen als veligerlarven bij overstroming. Zoutgehalten tot 60‰ en meer worden ook verdragen; er is geen duidelijk optimum. De voortplantingsgrens ligt bij 55‰. Aangezien de jongen pas uitkomen als het eilegsel overstroomd wordt, is A. grayana aan gebieden gebonden die voldoende vaak overstroomd worden, dus aan estuariene ge­tijdecondities en schorren. Optimaal komt A. grayana voor in het brakke milieu, van de gemiddelde tot de extreem hoge hoogwaterlijn (Seelemann 1968b; Verdonschot & De Wolf 1980).

Opmerkingen

Door de ongebruikelijke biotoop, tussen land en water van sterk wisselend zoutgehalte, valt A. grayana in de literatuur nogal eens tussen wal en schip. Butot & Kiauta (1966) deden onderzoek aan de karyologie van A. grayana in Nederland.

Bron

Auteur(s)

Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.

Publicatie