Overslaan en naar de inhoud gaan

Opgezwollen brakwaterhorentje Ecrobia ventrosa

Indeling

Hydrobiidae [familie]
Ecrobia [genus] (1/1)
ventrosa [soort]

Schelp

Schelp slank kegelvormig met zwak convexe zijden (= cyrtoconoid), met 5 tot 7 bolle windingen, sterk glanzend, zonder spiraallijntjes; top spits, met een protoconch die (in bovenaanzicht) smal begint (met een doorsnede van ca. 0,05 mm). Bij levende exemplaren is de kleur donker bruin­groen; lege schelpen zijn bleek gelig. Mondopening bovenaan vrij duidelijk toegespitst. Mondrand niet verdikt; pariëtale kant kort aan de voorlaatste winding gehecht en daardoor duidelijk korter dan de columellaire kant. Navel relatief wijd, nauwelijks bedekt.

Voor sem foto’s van de schelp wordt verwezen naar Fish & Fish (1981).

Afmetingen: hoogte tot 6,2 mm, breedte tot 3,0 mm.

Dier

De ogen komen net onder de schelprand uit. De oogkassen steken uit. Achter de ogen loopt een zwarte veeg naar achteren, onder de oogkassen door naar de flanken van de snuit. Het uiteinde van de snuit is transparant met dicht bij de rand, links en rechts, inwendig, een kleine concentratie licht­gele korreltjes. De tentakels zijn doorschijnend met inwendig vele lichtgele korreltjes die zich tot ‘draadjes’ aaneen rijgen. Soms zijn er aan het oppervlak van de tentakels enkele langwerpige vlekjes. De voet is grotendeels gelig met aan het oppervlak enkele zwarte veegjes, tot grotendeels zwart. De voetzool is wit en parallel aan de rand gelig gekleurd. De koppigmentatie (zwart) is op de flanken van de snuit het sterkst, en meer of minder sterk in dunne, evenwijdige, zwar­te lijntjes uitgebreid over de hele bovenkant. De kop is inwendig geel met enkele lichtgele korreltjes. Penis gekruld, met een opvallend slank, spits uiteinde (Hoeksema Et Al. 1991). De embryo’s zijn in tegenstelling tot die van H. ne­glec­ta pigmentloos. Snuit, tentakels en rug­oppervlak zijn kleur­loos, zodat de oranje spijsverteringsklier bij deze soort goed zichtbaar is (fish & fish 1981, Muus 1963: 133, Fig. A, B, Radoman 1977: 208, Bank & Butot 1984). Zie ook bij Heleobia stagnorum.

Bron

Auteur(s)

Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.

Publicatie