Levenscyclus
De slakken planten zich alleen in het voorjaar voort. Eikapsels worden vanaf april in grote aantallen gelegd, meestal op de schelpen van soortgenoten. De kapsels zijn bolvormig, ca. 1 mm groot en gelig hoornachtig gekleurd. De wand is dikwijls door een donkere korst bedekt. Elk kapsel bevat één embryo. De jongen zijn bij ongeveer 5 mm geslachtsrijp. Voortplanting treedt op in het tweede levensjaar. Het huisje wordt daarna nog verder afgebouwd. De dieren kunnen 3-5 jaar oud worden (Frömming 1956). Bij de Vaate & van Eerden (1990) konden in een populatie van L. naticoides in het IJsselmeer twee generaties onderscheiden: een nieuwe generatie ontstaan in augustus en een overwinterde generatie, die van augustus van het voorgaande jaar afkomstig was. Na de groeiperiode was de gemiddelde schelplengte van de twee generaties respectievelijk ca. 2,5 en 5-6 mm. De groei van de schelp was positief gecorreleerd met de watertemperatuur; de sterkste groei vond in augustus plaats.
Voedsel
Diatomeeën en andere algen vormen het belangrijkste voedsel (Frömming 1956).
Bron
Auteur(s)
Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.
Publicatie
- Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2: 1-288. Nationaal Natuurhistorisch Museum, Naturalis, Nederland.