Overslaan en naar de inhoud gaan

Jenkins' waterhorentje Potamopyrgus antipodarum

Foto: Marion Haarsma

Indeling

Hydrobiidae [familie]
Potamopyrgus [genus] (1/1)

Schelp

Slank kegelvormig, met tot 6 matig bolle windingen; de windingen iets beneden de top zijn soms voorzien van een meer of minder duidelijke kiel, gevormd door het periostracum, soms als een brede zoom, soms met meer of minder duidelijke haren. Schelp zwak glanzend tot mat; bij levende exemplaren donkerbruin, lege schelpen bruinachtig tot gelig. De schelp is vaak overdekt met een donkere aanslag. Mondopening bovenaan toegespitst. Mondrand niet verdikt; pariëtale kant breed aan de voorlaatste winding gehecht en daardoor wat langer dan de columellaire kant. Navel nauw tot afgedekt door de columellaire callus. Zie voor sem foto’s Fish & Fish (1981).

Afmetingen: hoogte tot 5,8 mm, breedte tot 3,0 mm.

Dier

De ogen komen ver onder de schelprand uit. Het uiteinde van de snuit is aan de uiterste rand grijzig wit. De tentakels zijn doorzichtig, zonder inwendige korreltjes. Vaak is er aan het oppervlak van de tentakels een zwarte, wazige pigmentatie, links en rechts op elke tentakel een transparante baan in het midden vrijlatend. De voet is wit met, behalve bij de rand, zwakke pigmentatie; de voetzool is wit. De kop is aan de bovenkant zwart, geconcentreerd in dunne, dicht bij elkaar liggende, evenwijdige lijntjes, bijna tot het uiteinde van de snuit lopend. De kop is inwendig wit, wat nauwelijks te zien is door het zwarte uiterlijk (Hoeksema Et Al. 1991).

Voor gegevens aangaande de anatomie, zie Boeters (1984) en Fretter & Graham (1994: 551, Fig. 301).

Bron

Auteur(s)

Vries, J.N. de, Velde, G. van der, Meijer, T., Kuiper, J.G.J., Kuijper, W.J., Janssen, A.W., Gittenberger, E.

Publicatie