Herkenning Grijsblauwe flanken met donkere, regelmatige vlekken. Twee rugvinnen. Alleen te onderscheiden van witvingrondel door gepigmenteerde vinstralen. Onderstandige bek met twee bekdraden. Tot 19 cm.
Biotoop In beken en rivieren op stevige substraten, maar ook in bredere range van watertypen met enige stroming in zuurstofrijke delen, bijv. achter stuwtjes.
Seizoen Paaitijd april – ???? (6 mnd.).