Overslaan en naar de inhoud gaan

IJsvogel Alcedo atthis

Foto: Menno van Duijn

Indeling

Alcedo [genus]
(1 soorten in totaal / 1 gevestigd)
atthis [soort] (1/1)

Herkenning
17 cm. Een kleine, compacte en kleurige vogel met relatief grote kop en snavel. Kop, nek, staart en bovendelen glanzend kobaltblauw (kop met fijne donkerblauwe dwarsstreping), zwart rond oog, oorstreek roodbruin, nekzijden en keel wit, onderdelen oranje-roodbruin, poten rood. Mannetje heeft geheel donkere snavel, vrouwtje met oranje-rode basis aan ondersnavel. Juveniel minder helder gekleurd dan adult: bovendelen en kop met duidelijk olijfkleurige waas, borst met blauwgrijze waas. Vlucht zeer snel met snorrende vleugelslagen, laag en rechtlijnig over het wateroppervlak, soms met plotselinge wendingen. Zit rustig op een overhangende tak naar prooi te spieden; duikt plotseling neer als prooi binnen bereik is.

Verspreiding en voorkomen
Broedt van gematigde delen van West-Europa en Noord-Afrika tot in Indonesië. Noordelijke populaties zijn trekvogel. In Nederland vrij algemene broedvogel, maar schaars na strenge winter.

Biotopen
Langs water met voldoende dekking in zitplaatsen. Graaft zelf een hol in een zachte steile oever.

Voedsel
Vooral zoetwatervis, maar - vooral buiten broedtijd - ook waterinsecten, zeevis en garnalen. Zelden ook terrestrische ongewervelden.

Eieren
Eieren zijn wit en bijna rond. Meerdere legsels van 6 a 7 eieren. Formaat 25 x 22 mm.

Geluiden
Verschillende kwetterende geluiden, met name een schel en duidelijk (hoewel niet luid) 'tjie' of 'tjie-kie'. Zang is een welluidende mix van kwelende en fluitende geluiden.

Publicatie