Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleine plevier Charadrius dubius

Foto: Hans van der Meulen

Indeling

Charadriidae [familie]
Charadrius [genus] (4/2)
dubius [soort]

Herkenning
15 cm. Lijkt op bontbekplevier, maar kleiner en lichter gebouwd. Beste kenmerken zijn ontbreken van witte vleugelstreep en andere roep. Op kortere afstand is gele oogring kenmerkend. Snavel donker. Poten vleeskleurig of geel (bij juveniel soms oranje). Opvallend zwart-wit koppatroon, met smalle witte lijn boven zwarte band op voorhoofd en zwarte oogstreep. Zwarte band smaller in nek, breed op borst. Juveniel met incomplete bruine borstband, kop met zandkleurige kap en wit voorhoofd.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in delen van Europa, Zuid- en Centraal-Azië tot Japan. Overwintert in West-, Centraal- en Oost-Afrika. Is in Zuid-Azië standvogel. In Nederland vrij schaarse broedvogel, doortrekker.

Biotopen
Meestal in de buurt van zoetwater, bij zand- en grindbanken langs rivieren, oevers van meren, riviermondingen, afgravingen, inpolderingen, braakliggende terreinen, etc.

Voedsel
Insecten, spinnen en andere ongewervelden. Foerageert in ondiep water of op vochtige grond. Eet ook af en toe zaden.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4, zelden 3, zeer zelden 5. Kort peervormig tot ovaal. Glad maar niet glanzend. Witachtig-grijs, zandkleurig of bruinachtig-geelbruin, met een blauwgroene glans als de eieren vers zijn. Op karakteristieke wijze sterk met kleine bruine, lila of zwarte stippen en strepen getekend, soms met grotere vlekken en krabbels. Formaat 29,8 x 22,1mm.

Geluiden
Roep, ook in vlucht, zacht fluitend 'pie-u'. Zang trillend, lijkt op die van bontbekplevier, maar minder gevarieerd, lijkt op snel herhaald fluitend 'griea griea griea'.

Publicatie