Overslaan en naar de inhoud gaan

Bokje Lymnocryptes minimus

Foto: Kees Venneker

Indeling

Scolopacidae [familie]
Lymnocryptes [genus] (1/0)
minimus [soort]

Herkenning
18 cm. Kleinste snip; relatief korte snavel en poten en grote kop. Bovendelen zwart met groene en paarse glans, met goud- of crèmekleurige lengtestrepen; vleugels met dito vlekkenpatroon. Kruin zwart met twee (niet drie als bij watersnip) goudkleurige lengtestrepen. Gezicht, borst en flanken beige of goudkleurig, borst en flanken bruin gestreept; rest van onderdelen wit. Snavel gelig met donkere punt, poten groen. Verschilt van andere snippen door kleine formaat, korte snavel en ander vliegpatroon: daalt snel weer neer na opvliegen, in plaats van steil omhoog weg te zigzaggen als watersnip. Minder in groepen dan watersnip.

Verspreiding en voorkomen
Broedt van Scandinavië tot in Oost-Rusland. Trekt in de winter naar Noordwest- en Zuid-Europa, Marokko en grote delen van West-, Centraal- en Oost-Afrika. In Nederland doortrekker en wintergast in vrij klein aantal.

Biotopen
Lage moerassige vegetaties (rietland, venen, veenmosbulten met slik, slootkanten, natte weilanden), ook kwelders. Zeer zelden uit de dekking van de vegetatie, dit gebeurt vooral bij vorst.

Voedsel
Voornamelijk insecten en wormen, maar eet ook plantenzaden.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4, soms 3. Licht olijf of groen. Gevlekt en gespikkeld met donkerbruin, zwartachtig-bruin en lichter grijs. Grotere vlekken zijn schaars en geconcentreerd aan de stompe pool, maar veel eieren tonen enige zeer kleine spikkels. Op sommige eieren geven deze zeer kleine spikkels en zeer onduidelijke strepen de hele schaal een donkerder, bruinachtig aanzien. Vlekken zijn vaak langwerpig. Formaat 38,6 x 27,4.

Geluiden
Meestal zwijgzaam, ook bij verstoring (in tegenstelling tot watersnip); slaakt soms een zwak, watersnipachtig 'aaak'. Maakt in baltsvlucht geluid als van galopperend paard in de verte.

Publicatie