Overslaan en naar de inhoud gaan

Stormmeeuw Larus canus

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Larus [genus]
(15 soorten in totaal / 5 gevestigd)
canus [soort] (2/1)

Herkenning
41 cm. Middelgrote meeuw met middelgrijze mantel, rug en bovenvleugel; vleugelpunten zwart met witte vlekken; overigens wit. Verschilt van Zilvermeeuw door veel kleiner formaat, kleinere groengele snavel (zonder rode vlek), groengele poten, donkerder verenkleed en vleugels, welke in rust buiten staart uitsteken. Adult in winterkleed gelijk getekend, maar met grijze strepen op kruin, achternek en nekzijden, grijzige waas op achternek en wat donkere randen op de borst. Juveniel veel grijzer dan juveniel van Zilvermeeuw en Kleine Mantelmeeuw; bovendelen voornamelijk grijsbruin, met witte strepen op gezicht en kruin, grijs-geelbruine vlekken op rug, geel-witte veerranden op vleugeldekveren; handpennen bruin-zwart; rest van verenkleed dof wit, met wat grijsbruine vlekken op nekzijden, middenborst en buik; staart met brede, zwarte eindband. Juveniel in vlucht makkelijk te herkennen aan donkerbruine vleugelstreep op armpennen, zwartachtige vleugelpunten en brede, zwarte staartband, sterk contrasterend met witte staart.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor van IJsland tot Japan, van Scandinavië tot Midden-Oosten. In Nederland vrij schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in zeer groot aantal.

Biotopen
Broedt meestal in kustgebieden, maar soms ook in het binnenland, zoals in Noord-Holland, het rivierengebied, de Noordoostpolder en de Zeeuwse Delta.

Voedsel
Gevarieerd en afhankelijk van omgeving: ongewervelde land- en waterdieren zoals mieren, regenwormen en insecten, maar ook zaden; langs de kust schelpdieren, garnalen en krabben, dode vis en zeewier. Doodt ook kleine zoogdieren en vogels; neemt soms vogeleieren.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3, soms 1-4. Buikig. Glad en enigszins glanzend. Meestal licht olijfkleurig, groenachtig, of geelbruin, maar kan variëren van witachtig-blauw tot diep roestbruin. Zeer verschillend getekend met bruine, zwartachtig-bruine, zwarte en olijfkleurige vlekken, spikkels, stippen en korte krabbels en met zwakkere grijze tekens. Tekens variëren in verspreiding en sterkte van ongetekende schalen tot die met een zwaar patroon over de gehele schaal, maar in het algemeen vertonen ze een regelmatige verspreiding met een tendens, speciaal op schaars getekende schalen, tot een geconcentreerde zone aan de stompe pool formaat 57,6 x 41,4 mm.

Geluiden
Veel scheller en miauwender dan van andere grote meeuwen; gewone roep een schel 'kiii-ja'.

Publicatie