Overslaan en naar de inhoud gaan

Zwartkopmeeuw Larus melanocephalus

Foto: Kees Venneker

Indeling

Laridae [familie]
Larus [genus] (15/5)

Herkenning
37 cm. Een van de grotere meeuwen met een zwarte kop. Zwaarder en groter dan Kokmeeuw. Verenkleed wit met koolzwarte kopkap; vleugels en rug parelgrijs. Snavel diep rood met zwarte ring, poten helder bloedrood. Zware, iets gebogen snavel en ontbreken van zwarte vleugelpunten maken adult in alle seizoenen onmiskenbaar. Kop is 's winters wit met zwarte vlek rond oog en oorstreek; achterhoofd grijs gespikkeld. In tegenstelling tot jonge Kokmeeuw heeft jonge Zwartkopmeeuw een witte kop en donkerbruine vlek vanaf oog tot oorstreek en bruine strepen op achterkruin (maar in eerste winterkleed krijgt hij een zwarte vlek achter het oog). Nek, stuit en onderdelen zwart-bruin. Rug en vleugeldekveren donkerbruin en wit geschubd, buitenste handpennen zwart-bruin, binnenste handpennen voornamelijk grijs, armpennen zwart met witte punten; staart wit met bruin-zwarte eindband. Lijkt op juveniele Stormmeeuw, maar deze is bruiner en mist de grijze band over de bruine vleugel. Poten grijs tot vleeskleurig. Komt vaak samen met Kokmeeuw voor.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in West- en Zuid-Europa. Komt van oorsprong uit het gebied rond de Zwarte Zee. Ontbreekt in Noord-Europa. In Nederland vrij schaarse broedvogel, wegtrekkend.

Biotopen
Broedt in open en droog laagland met schaarse vegetatie, nabij water. Buiten de broedtijd voornamelijk langs de kust.

Voedsel
In de broedtijd voornamelijk insecten en wormen; 's winters en op de trek voornamelijk vis, gevangen door grondelen of oppervlakte duiken; ook wel schelpdieren.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 3, soms 2. Glad, niet glanzend. Zeer licht crème-achtig-ivoor of licht geelachtig of geelachtig-bruin getint. Getekend met zwarte, donker olijfbruine en zwakkere grijze of violetgrijze spikkels, vlekjes, kleine onregelmatige streepjes of krabbels. Tekens meestal goed verspreid en tamelijk talrijk. Formaat 53,7 x 38,1 mm.

Geluiden
Buiten broedtijd zwijgzaam; tijdens de broedtijd vaak een laag, tweelettergrepig 'kie-ow'.

Publicatie