Overslaan en naar de inhoud gaan

IJsduiker Gavia immer

Foto: Hans van der Meulen

Indeling

Gaviidae [familie]
Gavia [genus] (4/0)
immer [soort]

Herkenning
69-91 cm. In broedkleed met glanzend zwarte kop en nek, zwart-wit gestreepte, incomplete halsband en smalle keelband; bovendelen geheel wit gevlekt. Onderdelen wit, met zwarte strepen aan borstzijden. In winterkleed bovendelen donker grijsbruin met vage donkere band basis van nek; kruin gewoonlijk donkerder dan bovendelen. Snavel blauwgrijs met zwart culmen, zwaarder dan bij parelduiker.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in Alaska, Canada, Groenland en IJsland. Trekt in de winter naar de oostelijke en westelijke kustgebieden van Noord-Amerika, en kustgebieden in Noordwest- en Zuidwest-Europa. In Nederland wintergast in uiterst klein aantal.

Biotopen
Op zee langs de kust. Ook redelijk vaak op plassen en meren in het binnenland.

Voedsel
Voornamelijk vis (tot 28 cm), vangt ook garnalen, mollusken, wormen en amfibieën. Duikt gewoonlijk tot 4-10 m.

Eieren
Aantal eieren in legsel normaal 2, zelden 1 of (?) 3. Elliptisch ovaal tot langwerpig ovaal. Enigszins glanzend met een enigszins korrelige of ruwe samenstelling. Olijfbruin, soms meer groenachtig. Met enkele zwartachtige vlekjes of grotere vlekken, soms ongevlekt. Formaat 89,8 x 57,6 mm.

Geluiden
In vlucht een laag blaffend 'kwuk'; in broedgebied aanhoudende klagende geluiden.

Publicatie