Herkenning
32-38 cm, spanwijdte 78-89 cm. Voorheen beschouwd als ondersoort van noordse pijlstormvogel, evenals yelkouanpijlstormvogel. Beide soorten hebben relatief kortere staart en langere snavel. Iets groter dan noordse en yelkouanpijlstormvogel en minder contrastrijk; bovendelen donker grijsbruin, onderdelen grijsbeige. Veel individuele variatie in kleur van onderzijde: lichtste exemplaren lijken op yelkouanpijlstormvogel, donkerste kunnen verward worden met grotere grauwe pijlstormvogel, die egaal donkere onderdelen heeft.

Verspreiding en voorkomen
Broedt op eilanden in het westelijk Middellandse Zeegebied. Overwintert op de Atlantische Oceaan rondom Europa, de Noordzee en de Middellandse Zee. Zeldzame trekvogel in Nederland.

Biotopen
Op open zee, maar dichter bij de kust dan de noordse pijlstormvogel.

Voedsel
Als noordse pijlstormvogel.

Eieren
Aantal eieren in legsel 1. Wit. Formaat 61,0 x 42,5 mm.

Geluiden
Anders dan van noordse pijlstormvogel, met afwisselend ritme.

Publicatie

• Oosterbroek, P., Roselaar, C.S. & P. Schalk (eds.). Vogels van Europa. ETI BioInformatics. [link]