Overslaan en naar de inhoud gaan

Geoorde fuut Podiceps nigricollis

Foto: Kees Venneker

Indeling

Podicipedidae [familie]
Podiceps [genus] (4/3)

Herkenning
28-34 cm. In broedkleed met zwarte hals en goudkleurige verenpluim achter oorstreek. Glanzend zwarte kop met steile, hoge kruin. Bovendelen dof zwart; borstzijden en flanken kastanjebruin. Snavel slank en enigszins opgewipt. 's Winters met donkere bovendelen en witte onderdelen; zwart van kruin loopt door tot onder oog en tot op oorstreek. In vlucht met opvallende witte spiegel. Juveniel met min of meer grijzige wangen, niet scherp begrensd van kruin, en minder opgewipte snavel.

Verspreiding en voorkomen
Broedvogel in westelijk Noord-Amerika, Europa, met uitzondering van Zuid-Europa, delen van Centraal-Azië, Rusland en Noordoost-China. Standvogel in zuidelijk Afrika en delen van Oost-Afrika en Mexico. Wintergast in Mexico en het zuidoosten van de Verenigde Staten, het Middellandse Zeegebied en de Franse westkust, en delen van Zuid-Azië, Zuidoost-China en Japan. In Nederland een schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker en wintergast in vrij klein aantal.

Biotopen
In broedtijd op kleine, ondiepe meren, grote vijvers met rijke vegetatie. Buiten broedtijd op wateren met weinig of geen dekking en op zee nabij de kust.

Voedsel
Voornamelijk insecten en hun larven, kreeftachtigen, amfibieën, kleine vis. Vangt prooi vanaf wateroppervlak of door te duiken, tot 5,5 m diepte.

Eieren
Aantal eieren in legsel normaal 3-4, soms 5, zelden 2-8. Elliptisch tot buikig. In het begin glad en wit. Formaat 43,1 x 29,7 mm.

Geluiden
Een piepende roep: 'pie-iep'; ook een langgerekte triller.

Publicatie