Overslaan en naar de inhoud gaan

Dwergaalscholver Microcarbo pygmeus

Foto: Louis Westgeest

Indeling

Microcarbo [genus] (1/0)
pygmeus [soort]

Herkenning
45-55 cm. Veel kleiner en wendbaarder dan aalscholver. Lijkt in vlucht op meerkoet, maar met langere staart en vrij kleine ronde kop. In broedkleed beide sexen met donker roodbruine kop; bovendelen glanzend groenzwart, gehele kleed met opvallende witte vlekken; zwarte schouders en bovenvleugeldekveren met grijze tint. Buiten broedseizoen zonder witte vlekken en met witte keel en roodbruine borst. Juveniel heeft witte kin, bruine keel en borst, bruinig witte onderdelen en geelachtige snavel.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in verspreide gebieden van Hongarije tot in Tadzjikistan, voornamelijk rondom de Kaspische Zee en het Aralmeer. Wintergast van Noord-Italië tot in Irak. In Nederland een dwaalgast.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied bij voorkeur voor bij open en stilstaande binnenwateren, moerassen, riviermondingen. Nestelt in bomen, struiken of rietvelden in natte gebieden, vaak samen met verschillende soorten reigers.

Voedsel
Voornamelijk vis, die duikend gevangen wordt.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6, soms 3-7. Langwerpig elliptisch, langer dan die van de grotere aalscholvers. Wit, een onregelmatige buitenste laag van ruw kalkachtig materiaal, dat de vaal blauwe schaal verbergt en slechts zo nu en dan zwak laat doorschijnen. Formaat 46,9 x 30,5.

Geluiden
Zwijgzaam; op broedplaats een aanhoudende, kwakende roep.

Publicatie