Overslaan en naar de inhoud gaan

Koereiger Bubulcus ibis

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Ardeidae [familie]
Bubulcus [genus] (1/0)
ibis [soort]

Herkenning
48-53 cm. Lijkt op afstand wit. Iets kleiner, gezetter en met kortere hals dan kleine zilverreiger; kenmerkende, opvallend zware 'kaken'. In broedtijd verlengde isabelkleurige sierveren aan kruin, keel en mantel. Verenkleed buiten broedtijd wit. Snavel in broedtijd geel met rode basis; poten roodachtig. 's Winters poten en snavel geelachtig. Juveniel wit, zonder verlengde sierveren en met gele snavel en geelgroene poten.

Verspreiding en voorkomen
Standvogel in Afrika, met uitzondering van de Sahara, in Zuid- en Midden-Amerika, Mexico en Zuidwest-Europa. Broedvogel in de Verenigde Staten en zuidelijk Canada, gebieden in Noord-Afrika en kleine delen van Zuidwest-Europa. In Nederland een jaargast in uiterst klein aantal.

Biotopen
Broedt in lage tot middelgrote struiken en loofbomen, ook met andere reigersoorten in bomen in water en rietmoerassen. Foerageert op weilanden met vee, akkers, langs oevers van rivieren, meren etc., meestal nabij koeien of ander vee; het minst aan water gebonden van alle Europese reigers.

Voedsel
Voornamelijk insecten, opgestoten door vee of andere grote zoogdieren.

Eieren
Aantal eieren in legsel gewoonlijk 4-5, zelden 6. Elliptisch tot buikig, vaak stomp eindigend. Glad, niet glanzend. Zeer lichtblauw of witachtig-blauw. Formaat 45,7 x 34,2 mm.

Geluiden
Tijdens de broedtijd in de kolonie verschillende krassende en kwakende geluiden.

Publicatie