Voedsel
Jaagt tijdens zweefvlucht, speurend vanaf zitplaats of lopend op de grond. Voedsel gevariëerd, voornamelijk kleine zoogdieren, maar ook vogels, reptielen, amfibieën, grote insecten en regenwormen.
Eieren
Aantal eieren in legsel 3-4, soms 1-6. Rondachtig tot gedrongen elliptisch. Niet glanzend. Wit. Verschillend gevlekt met kastanjebruin-rood of bruin en zwak purperachtig of grijsachtig-bruine vlekken; soms met slechts een paar zwakke vlekjes. Formaat 56,8 x 45,5 mm.
Publicatie
- Harrison, C. & Taapken, J. 1977. Elseviers broedvogelgids: nesten, eieren en jongen van alle in Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten broedende vogels. Elsevier.