Overslaan en naar de inhoud gaan

Kwartel Coturnix coturnix

Foto: Jankees Schwiebbe

Indeling

Phasianidae [familie]
Coturnix [genus] (1/1)
coturnix [soort]

Herkenning
16-18 cm. Een kleine patrijsachtige vogel die meestal ontdekt wordt door kenmerkende zang van mannetje. Lichaam grotendeels zandkleurig, bovendelen licht geelbruin met donkerbruine bandering; onderdelen bleker en flanken geelbruin en wit gebandeerd. Bovenkop donkerbruin met geelbruine kruinstreep; geelbruine wenkbrauwstreep loopt door tot aan ondernek. Mannetje met geelachtige of roodbruine keel omrand door zwarte band en met zwarte middenstreep (afwezig bij vrouwtje); keelvlek bij vrouwtje bleker en middenborst zwart gevlekt. Juveniel als vrouwtje maar zonder zwarte strepen op keel en wangen; flanken gebandeerd en gevlekt, niet gestreept. Adult en juveniel met grijze snavel, poten en tenen bleek geel-roze of bruin-vleeskleurig.

Verspreiding en voorkomen
Broedvogel van geheel Europa met uitzondering van de Scandinavische landen en Rusland. Overwintert in West-, Centraal- en Oost-Afrika en Indië. In Nederland vrij schaarse broedvogel, wegtrekkend.

Biotopen
In broedseizoen voornamelijk in landbouwgebieden, maar ook in graslanden en weiden.

Voedsel
Omnivoor, voornamelijk zaden en insecten, die op de grond gezocht worden door te graven met poten en snavel.

Eieren
Eieren in legsel 7-12, soms 6-18. Ovaal tot kort peervormig. Glad en glanzend. Witachtig of crème-achtig-geel tot geel, zeer verschillend getekend, maar meestal zwaar getekend met chocolade-bruine, roodachtig-bruine of lichtbruine stippen, grotere vlekken en smetten. Formaat 30,4 x 23,0 mm.

Geluiden
Mannetje heeft kenmerkend, vloeiend, drielettergrepig herhaald 'kwik-kwi-kwik'.

Publicatie