Overslaan en naar de inhoud gaan

Grauwe klauwier Lanius collurio

Foto: Kees Venneker

Indeling

Laniidae [familie]
Lanius [genus] (11/3)
collurio [soort]

Herkenning
17 cm. Mannetje met grijze kruin en nek, rossige of kastanjebruine bovendelen, zwart masker over voorhoofd en oorstreek, zwarte slag- en staartpennen, maar staart met witte zijden. Keel wit, borst en buik roze. Vrouwtje zonder grijs en meestal zonder zwart op kop, maar soms wel met een bruin masker. Bovendelen bruin, met dwarsbandering op schouders en stuit. Onderdelen wittig, meestal met dwarsbandering op borst en flanken, maar mate van bandering variabel en soms afwezig. Juveniel als vrouwtje, maar meestal zwaarder gebandeerd. Stevige, zwarte, roofvogelachtige haaksnavel. Wordt meestal boven in een struik op een dode tak, op prikkeldraad of een andere opvallende uitkijkpost zittend gezien. Verschuilt zich bij verstoring in een struik. Wipt en zwaait met staart van ene naar andere zijde. Prikt prooi op doorns, evenals andere klauwieren.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Europa, Rusland en in de landen rond de Zwarte Zee. Overwintert met name in Zuidoost-Afrika. In Nederland schaarse broedvogel, wegtrekkend.

Biotopen
In half-open landschap met dicht struikgewas, zoals duinen met verspreide bosjes, in cultuur gebrachte gebieden met heggen en houtwallen, langs bosranden, in moerassen, etc. Prefereert doornstruiken.

Voedsel
Grote insecten en kleine gewervelde dieren, zoals knaagdieren en hagedissen. Duikt op prooi vanaf uitkijkpost en vangt deze op de grond of in de lucht; keert terug naar uitkijkpost, waar prooi wordt verorberd of opgeprikt.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-6, zelden 7. Buikig, glad en glanzend. Zeer verschillend. Licht groenachtig, olijfkleurig, roze-achtig, geelbruin, crème-achtig of bijna wit. Meestal met een opvallende zone van spikkels, en kleine vlekjes die een band vormen rond de stompe pool. De tekens zijn middel- tot lichtbruin, olijf, kastanjebruin, donkerrood, grijs of violet en variëren in overeenstemming van de grondkleur van het ei. Kleine tekens zijn zeer schaars verspreid of afwezig op de rest van het ei. Formaat 22,9 x 17,1 mm.

Geluiden
Roep 'tsjek', 'tsjak', raspend 'whrieie'. Zang vrij zacht, babbelend, met krassende tonen, lijkt wel wat op zang van Tuinfluiter; imiteert vaak andere zangvogels.

Publicatie