Overslaan en naar de inhoud gaan

Waterrietzanger Acrocephalus paludicola

Foto: Jankees Schwiebbe

Indeling

Acrocephalus [genus] (8/5)
paludicola [soort]

Herkenning
13 cm. Lijkt op rietzanger, maar verenkleed contrastrijker, geel of grijswit met duidelijke, zwarte strepen, met name op bovendelen. Brede crèmekleurige wenkbrauw- en kruinstrepen, geflankeerd door zwarte strepen (maar pas op met juveniele en oostelijke rietzangers, die onduidelijke kruinstreep kunnen hebben). Onderdelen wittig, met zwak gestreepte borst, buik wit. Stuit niet rossig, maar gelijk in kleur aan bovendelen en ongestreept. Geheimzinnig, verschuilt zich veel, behalve tijdens zang vanuit hooggelegen plaats. Heeft geen zangvluchtjes als rietzanger.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in gebieden in Centraal- en Oost-Europa. Trekt in de winter naar gebieden in West-Afrika. In Nederland een doortrekker in uiterst klein aantal.

Biotopen
In rietvelden en vegetaties met zwanenbloem, zeebies, egelskop en dergelijke.

Voedsel
Ongewervelden.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-6, zelden 4. Buikig. Glad en glanzend. Gelijk aan die van de rietzanger. Wit of zeer licht geelbruin of olijfkleurig. Rijk en zeer fijn gespikkeld en gevlekt met olijf-geelbruin, dat vaak geheel de grondkleur verduistert. In enkele gevallen bijna effen licht olijfkleurig geelbruin. Hebben vaak één of twee zeer dunne gebroken haarlijntjes. Formaat 17,6 x 11,8 mm.

Geluiden
Roep 'tsjak' en 'trrr'. Zang vrij eentonig: 'errr dididi, errr dududu'.

Publicatie