Overslaan en naar de inhoud gaan

Noordse nachtegaal Luscinia luscinia

Indeling

Muscicapidae [familie]
Luscinia [genus] (3/2)
luscinia [soort]

Herkenning
16,5 cm. Lijkt erg op nachtegaal. Bovendelen aardbruin, vleugels iets donkerder. Oogring wit, onduidelijke wenkbrauwstreep, witte keel, grijzige gevlekte borst (in tegenstelling tot nachtegaal), vuilwitte onderdelen, donkere punten aan onderstaartdekveren en donkere rossige staart, donkerder en minder contrasterend dan bij nachtegaal. Geslachten gelijk. Juveniel gevlekt als juveniele roodborst, maar donkerder. Geheimzinnig en moeilijk te observeren, zelfs tijdens de zang. Blijft altijd in dekking.

Verspreiding en voorkomen
Broedt in noordoostelijk Europa, Zuidwest-Rusland en Noord-Kazachstan. Trekt in de winter naar een gebied in zuidelijk Afrika. In Nederland een vrij schaarse broedvogel, wegtrekkend, doortrekker in groot aantal.

Biotopen
Rijke en dicht begroeide loofbossen met veel ondergroei en verspreide open plekken, bosschages, struwelen en weelderig begroeide tuinen. Vaak langs rivieren en bij meren.

Voedsel
Voornamelijk ongewervelden, ook bessen. Foerageert hoofdzakelijk op de grond, soms in lage struiken.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5, soms 4-6. Buikig. Glad en enigszins glanzend. Zeer verschillend. Van grijsachtig-blauw via groenachtig tot olijfkleurig-geelbruin of dof roodachtig-bruin. De kleur gevormd door roodachtige tekens op een groenachtig-blauwe schaal, zijn meestal zo fijn dat ze de gehele schaal een effen tint geven. Bij uitzondering is alleen de stompe pool getint , en soms er een roodachtige vlekking op een blauwachtige of olijfgroene schaal. Vaak met onregelmatige kalkachtig-witte spatten of vuil. Formaat 21,7 x 16,2 mm.

Geluiden
Roep 'tak' en laag 'krrrr'. Zang rijk en melodieus, lijkt op die van nachtegaal maar is langzamer, met ratels en grote lijsterachtige tonen. Mist het crescendo van nachtegaal.

Publicatie