Overslaan en naar de inhoud gaan

Pimpelmees Cyanistes caeruleus

Foto: Hans Kool

Indeling

Paridae [familie]
Cyanistes [genus] (2/1)
caeruleus [soort]

Herkenning
11,5 cm. Opvallendste kleuren blauw en geel. Kleine beweeglijke mees. Kruin, vleugels en staart blauw, oorstreek wit, bovendelen groen en onderdelen geel. Zwarte omlijning van blauw en wit op kop geven kenmerkende uitdrukking. Zwarte lengtestreep over buik, maar minder duidelijk dan bij koolmees. Juvenielen in zomer en vroege najaar zijn vager gekleurd, met blauwe delen van adulten groeniger en geel vager. Buiten broedseizoen vaak samen met andere mezen. Vaak in steden en dorpen, waar vooral in nestkasten wordt gebroed.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Europa, gebieden rondom de Zwarte en Kaspische Zee en in West-Rusland. In Nederland een zeer talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in zeer groot aantal.

Biotopen
Veel in parken en tuinen. Natuurlijke habitat is gemengd en loofbos, minder algemeen in naaldbos. Buiten broedseizoen en op trek vaak in laag struikgewas, heggen, geïsoleerde bosjes, etc.

Voedsel
Voornamelijk ongewervelden. Klimt vaak langs stam omhoog als boomkruiper; foerageert overigens op takken en twijgen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 7-12, soms 5-16. Buikig, glad en enigszins glanzend. Wit. Zeer verschillend getekend met lichtrode, purperachtig-rode of roodachtig bruine grotere en kleinere vlekjes of spikkels, meestal een zone rond de stompe pool. Formaat 15,6 x 12 mm.

Geluiden
Veel variatie. Kenmerkende zang helder 'tsie tsie tsie tirrrr'. Roep 'tsie', 'sisisi' en hardere roepen die op die van koolmees lijken.

Publicatie