Overslaan en naar de inhoud gaan

Graszanger Cisticola juncidis

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Cisticola [genus]
(1 soorten in totaal / 1 gevestigd)
juncidis [soort] (1/1)

Herkenning
10 cm. Bovendelen geelbruin met zwarte streping op kop en rug, vleugels met zwarte vlekken en strepen. Stuit roodbruin, staart kort en afgerond, met zwarte en witte vlekken op onderzijde. Keel en buik wit, onderdelen grijswit met roodbruine flanken. Gemakkelijk te herkennen door klein formaat in combinatie met korte afgeronde staart en gedrag. Moeilijk waar te nemen, behalve in zangvlucht. Beweegt en wipt voortdurend met staart en vleugels.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Zuid-Europa en delen van Frankrijk, gebieden in Noord-Afrika en grote delen van Afrika ten zuiden van de Sahara en in Zuid-, Oost-, en Zuidoost-Azië. In Nederland uiterst schaarse broedvogel, wegtrekkend.

Biotopen
Op vlakke droge terreinen zonder bomen, maar wel met hoog gras, bijvoorbeeld zeggen en biezen, en ook nabij water en in moerasgebieden. Ook broedt de soort in graanvelden.

Voedsel
Kleine insecten, mogelijk zaden.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6. Rondachtig. Glad en glanzend. Zeer verschillend. Grondkleur zowel wit als lichtblauw en beide typen kunnen ongevlekt zijn of bezet met fijne roodachtige, purperachtige of zwarte spikkels, of met grote spikkels en kleine vlekjes in dezelfde kleuren, tekening schaars of dicht, grotere vlekken meestal schaarser verdeeld. Soms zijn enige tekens geconcentreerd in een zone rond de stompe pool. Formaat 15,1 x 11,3 mm.

Geluiden
Roep 'tzik' en 'plit', soms ratelende roep. Zang, in kenmerkende zangvlucht, een monotone herhaling van 'sip sip sip'. Vliegt op met snorrende vleugels en stopt vleugelslag plotseling, een 'sip' gevend op hoogste punt, valt en stijgt weer, etc. Tijdens stijgend gedeelte is staart gespreid, waardoor zwartwitte tekening op onderstaart opvalt.

Publicatie