Overslaan en naar de inhoud gaan

Gaai Garrulus glandarius

Foto: Ab H. Baas

Indeling

Corvidae [familie]
Garrulus [genus] (1/1)
glandarius [soort]

Herkenning
34 cm. Onmiskenbaar. Verenkleed voornamelijk licht kaneelkleurig-roodbruin, met oprichtbare zwart en wit gestreepte kruinveren, zwarte mondstreep, blauw en zwart gebandeerde vleugeldekveren, witte keel, witte vlek op gesloten vleugels, en witte stuit en anaalstreek scherp contrasterend met donkere staart. Vliegt 'moeizaam', springt vaak van tak tot tak.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in geheel Europa, met uitzondering van bosloze gebieden boven de poolcirkel en Spaanse steppegebieden. In Nederland talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig, doortrekker en wintergast in groot aantal.

Biotopen
Broeden in bossen, kleinschalig boerenland en in parken en tuinen in de stad.

Voedsel
Voornamelijk allerlei soorten vruchten (vooral eikels); ook ongewervelde dieren en kleine zoogdieren. Een gerenommeerd nestrover.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 5-7, zelden 3-10. Buikig. Glad en tamelijk glanzend. Lichtgroen, blauwgroen, olijf of olijfbruin. Zeer fijn gespikkeld met olijfgroen, geelbruin of grijsachtig-groen. Soms met een zwart haarlijntje aan de stompe pool. Soms met een dichte zone of kap aan de stompe pool. Formaat 31,6 x 22,9 mm.

Geluiden
Indien opgeschrikt, een luid en schor 'skraaawk'; verder verschillende klikkende, miauwende en klokkende geluiden.

Publicatie