Overslaan en naar de inhoud gaan

Huiskraai Corvus splendens

Foto: Jan Hendrik Labots

Indeling

Corvidae [familie]
Corvus [genus] (8/4)
splendens [soort]

Voorkomen

StatusExoot. Minder dan 10 jaar zelfstandige handhaving. (2c)
Habitatland
ReferentieAtlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000

Verspreiding


Verspreidingskaart huiskraai in Nederland (1994-2009)
Bron: SOVON en Waarneming.nl

Het oorspronkelijke verspreidingsgebied van de huiskraai strekt zich uit van Zuid-Iran en Pakistan tot Birma, noordelijk tot Nepal en zuidelijk tot Sri Lanka. Recente vestigingen liggen verspreid in Oost- en Zuid-Afrika, het Midden-Oosten en in Zuid-Oost-Azië en weerspiegelen in grote lijnen de ligging van belangrijke havenplaatsen. Losse waarnemingen van vogels die (vrijwel) zeker met schepen zijn meegevoerd zijn onder meer bekend uit Australië, Oost-Azië, Europa en de oostelijke VS. Een modelstudie naar de potentiële vestigingsgebieden liet zien dat de huiskraai zich wereldwijd in tropische en subtropische (haven)gebieden kan vestigen, maar dat ook delen van Europa tot het vestigingsgebied kunnen worden gerekend (Nyari et al. 2006).

In Nederland komt de soort sinds 1994 voor in de omgeving van Hoek van Holland. In de beginjaren verschenen ook op enkele andere plekken huiskraaien, waaronder bij Renesse, waar zich een exemplaar ophield van 1994-2001. Sinds 2006 is de soort echter uitsluitend nog in Hoek van Holland aangetroffen.

Verplaatsingen

Behalve als verstekeling op schepen, staat de huiskraai niet bekend om zijn verplaatsingen. Het merendeel van de vogels gedraagt zich als standvogel. Omzwervingen komen vooral voor rekening van jonge vogels in gebieden met een hoge populatiedruk (Ottens 2003). Jaarlijkse trekbewegingen komen alleen voor bij broedvogels van hooggelegen gebieden, die ‘s winters de ergste kou ontvluchten door af te zakken. De Nederlandse huiskraaien vinden hun oorsprong mogelijk in Suez in Egypte, aangezien zich daar de dichtstbijzijnde broedpopulatie bevindt (van den Berg & Bosman 2001). Het seizoenspatroon van de Huiskraai laat zien dat de hoogste aantallen in het winterhalfjaar worden opgemerkt, in het bijzonder in de eerste drie maanden van het jaar. Dit beeld wordt grotendeels verklaard door de relatief hoge waarnemersactiviteit in deze periode en doordat de Huiskraaien buiten het broedseizoen vaker als groep opereren, hetgeen het tellen van hun aantal vergemakkelijkt. Wegtrek of andere verplaatsingen spelen hierbij geen rol.

Bron

Auteur(s)

Slaterus, R.