Herkenning
38 cm. Middelgrote uil met grote ronde kop zonder oorpluimen. Roodachtig bruin met zwarte strepen op bovendelen, enkele witte vlekken op vleugels en witte lijnen langs mantel. Onderdelen lichter, met veel zwarte strepen. Gezichtssluier bruin, ogen donker. Verschilt in vlucht van ransuil door kortere bredere vleugels en grote kop. Jaagt vanaf zitplaats, niet in vlucht zoals ransuil. Nachtelijke levenswijze.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Europa (ontbreekt in Noord-Europa), Rusland, Oekraïne, Belarus. Is standvogel. In Nederland vrij schaarse broedvogel, jaarrond aanwezig.

Biotopen
Oud loofbos, half-open boslandschap, parken.

Voedsel
Vogels, zoogdieren, amfibieën, insecten.

Eieren
Eieren in legsel meestal 2-4, soms 1-7. Kort ellipsvormig tot rondachtig. Glad, enigszins glanzend, soms met kleine uitwassen. Wit. Formaat 46,7 x 39,1 mm.

Geluiden
Zang van mannetje lang bibberend 'hoeoeoe, hoe hoe hoe, hoeoeoeoe'. Ook scherp 'kewik' en geluid als van krakende deur.

Publicatie

• Oosterbroek, P., Roselaar, C.S. & P. Schalk (eds.). Vogels van Europa. ETI BioInformatics. [link]