Overslaan en naar de inhoud gaan

Nijlgans Alopochen aegyptiaca

Foto: Hans van der Meulen

Indeling

Anatidae [familie]
Alopochen [genus] (1/1)
aegyptiaca [soort]

Herkenning
63-73 cm. Groter dan bergeend, met langere roze poten en zware, roze snavel. Bovendelen grijsbruin tot rossigbruin, onderdelen beigegrijs met kastanjekleurige vlek op buik. Kop bleekgrijs met kastanjekleurig masker. Stuit, staart en grote slagpennen zwart. Heeft in de vlucht groot wit voorvleugelveld, als casarca.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Afrika ten zuiden van de Sahara. Exoot in Nederland, vanaf 1967 wisten ontsnapte vogels zich met succes te handhaven in Nederland. Nu een vrij talrijke broedvogel, jaarrond aanwezig.

Biotopen
Altijd nabij water. Bij meren, in steden en dorpen in parken met meertjes, in weilanden.

Voedsel
Voornamelijk plantaardig, zoals gras, bladeren en gecultiveerde gewassen. Graast in paren, familiegroepen of in grote troepen (in de winter).

Eieren
Aantal eieren in legsel 5-8, soms 9-10. Buikig tot ovaal, tamelijk kort of gedrongen. Glad met enige glans. Crèmeachtig-wit. Formaat 70,5 x 50,3 mm.

Geluiden
Lawaaiig, luide kwakende en grauwende geluiden, vooral in de vlucht. Sist bij verstoring.

Publicatie