Overslaan en naar de inhoud gaan

Kleine rietgans Anser brachyrhynchus

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Anatidae [familie]
Anser [genus] (12/3)

Herkenning
60-75 cm. Kleiner dan grauwe gans en slanker, kleiner en met kortere nek dan rietgans. Licht blauwgrijze bovendelen kenmerkend, contrasterend met zeer donkere kop en nek. Kleine, korte snavel roze met variabele hoeveelheid zwart; poten roze. Winterkleed aanzienlijk grijzer dan zomerkleed. Juveniel donkerder en meer gevlekt; poten vuil grijs-roze.

Verspreiding en voorkomen
Broedt op Groenland, IJsland en Spitsbergen. Overwintert in Groot-Brittannië en aan de oostelijke Noordzeekust. In Nederland een wintergast in vrij groot aantal.

Biotopen
Grazige weilanden in een open landschap met veel water, en op stoppel-, graan- en aardappelakkers, bij riviermondingen en zandbanken.

Voedsel
Graast op land maar ook wel zwemmend. In broedgebied bladeren, wortels en vruchten van allerlei toendraplanten. 's Winters op landbouwgronden, grasland en stoppelvelden en eet allerlei landbouwgewassen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 4-6, zelden 3-7. Buikig tot ovaal. Glad met een ruwe korrelige structuur. Crèmeachtig-wit. Formaat 83,8 x 55,3 mm.

Geluiden
Kenmerkende roep een hoog twee- of drielettergrepig gegak.

Publicatie